De profeet – Khalil Gibran
Dit meest bekende (door hem in het Engels geschreven) en wereldberoemde boek van de Libanese dichter en schilder Kahlil Gibran, is een onvergankelijk en onvervangbaar werk geworden. Door de jaren heen heeft het nog niets van zijn schoonheid verloren.
Ook in Nederland, waar het sinds 1927 een immer groeiende lezerskring vond, waar er bij doop en huwelijk, bij geboorte en dood, bij feestelijke en minder feestelijke gelegenheden passende woorden aan ontleend worden of om bijzondere emoties onder woorden te brengen, door mensen van allerlei overtuiging en afkomst, door gelovigen en ongelovigen, door dominees en pastoors, door jongeren en ouderen, door armen en rijken.
Dit verhaal speelt zich af op een eiland dat Orfaleze heet. Almoestafa heeft twaalf jaar gewacht op zijn schip die hem terug gaat voeren naar zijn geboorte-eiland. Waarom hij twaalf jaar moest wachten en waarom hij überhaupt is vertrokken uit zijn geboorte-eiland komen we niet achter. Op zijn laatste dag heeft hij een gesprek met de zieneres uit de stad. Zij vraagt hem of hij wil vertellen over wat hem is getoond over het leven tussen geboorte en dood. Vanaf dat moment begint elke hoofdstuk met een vraag door de inwoners uit de stad aan Almoestafa. Hij bespreekt onderwerpen als liefde, eten en drinken, vrijheid, pijn, zelfkennis, plezier, de dood, religie, arbeid en nog veel meer.
Wie mijn review van Manucript uit Accra van Paulo Coelho heeft gelezen zal misschien opmerken dat deze twee boeken een grote gelijkenis hebben qua opbouw. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik hiervan moet vinden. Ergens neem ik het Paulo Coelho kwalijk dat hij zoiets heeft nagedaan, maar aan de andere kant bestaat dit idee volgens mij al heel erg lang en misschien heeft Khalil Gibran het weer van iemand anders. Bovendien bespreken ze niet precies dezelfde onderwerpen. En bij dezelfde onderwerpen vertelden heel erg andere dingen dus wat dat betreft was er absoluut géén gelijkenis.
Soms vind ik het oprecht jammer dat ik een boek niet leuk vind en dit is een van die boeken. Toen ik over dit boek had gehoord dacht ik dat het typisch iets zou zijn wat ik heel erg mooi zou vinden. Ik denk dat de vertaling het misschien voor me verpest heeft. Ik had namelijk het gevoel dat veel dingen veel mooier zouden klinken in het Engels (de schrijver is Libanees maar hij had dit boek in het Engels geschreven). Helaas is mijn Engels niet goed genoeg anders had ik het in het Engels gelezen. Sommige woorden waren heel erg oubollig Nederlands vertaald. Ook werden er vaak woorden gebruikt die we eigenlijk vrij weinig gebruiken in het Nederlands. Om deze twee redenen klonk dat wat juist heel poëtisch zou moeten klinken, juist heel erg lomp en niet poëtisch naar mijn mening. Soms voelde al het poëtische zelfs een soort van geforceerd, alsof hij heel veel moeite deed om diep te klinken.
Als ik het poëtische loslaat en het alleen over de inhoud heb dan ben ik alsnog niet heel enthousiast. De dingen die hij zei voelde ik niet op een persoonlijk vlak. Het raakte me niet echt. Volgens mij was het een beetje de bedoeling dat je tot nieuwe inzichten komt en dingen opeens vanuit een ander perspectief bekijkt maar dit kwam totaal niet bij me binnen. Daarentegen had ik dat bij het boek van Paulo Coelho wel heel erg.
Desondanks waren er wel een paar hoofdstukken die ik wel heel erg goed vond. Een daarvan is het hoofdstuk ‘kinderen’ en het hoofdstuk ‘misdaad en straf’.
Ik wil graag een stukje uit het hoofdstuk kinderen met jullie delen. Toen ik dit voor het eerst last op internet raakte het me zo intens dat het bijna fysiek pijn deed. Dat was ook het moment waarop ik besloot dat ik dit boek ooit zou moeten lezen.
‘Jullie kinderen zijn niet jullie kinderen.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens verlangen naar zichzelf.
Ze stammen van jullie, mar zijn niet jullie schepping.
En ook al zijn ze bij je, toch behoren ze je niet toe.
Je mag hun je liefde geven, maar niet je gedachten,
Want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvestten maar niet hun zielen,
Want hun zielen wonen in het huis van morgen, dat je niet kunt bezoeken, zelfs niet in je dromen.
Je mag ernaar streven te worden als zij, maar maakt ze nooit aan jou gelijk.
Wan het leven gaat niet achterwaarts, laat staan dat het bij gisteren blijft dralen.
Jullie zijn de bogen van waaruit jullie kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het teken op het pad van de oneindige, en Hij buigt je met al Zijn kracht, opdat Zijn pijlen snel mogen gaan en ver.
Laat dit buiten en spannen van jouw, door de hand van de schutter, je verheugen;
Want zoals Hij houdt van de pijl die vliegt,
Zo mint Hij ook de boog die sterk is en standvastig.
Het hoofdstuk ‘misdaad en straf’ vind ik ook heel erg mooi, omdat Gibran mijn mening over misdaad en straf heeft verwoord op een perfecte manier: prachtig verwoord, duidelijk, confronterend en indringend. Het is iets wat ik graag aan mensen wil uitleggen wanneer ze dingen zeggen als: ‘hoe verdedigen advocaten moordenaars?’ Echter, ik zou het nooit zo mooi kunnen verwoorden in een gesprek. Twee korte stukjes wil ik graag met jullie delen:
‘Geregeld spreken jullie over iemand die een wandaad beging alsof hij niet een van jullie zou zijn, maar een vreemdeling en indringer in jullie wereld.
Maar ik zeg: zoals de heilige en rechtvaardige niet kan uitstijgen boven het hoogste dat in elk van jullie is,
Zo kan de slechterik en zwakkeling niet dieper zinken dan het laagste dat evenzeer in jullie is.
……
‘En jullie rechters die eerlijk willen zijn,
Welk oordeel zullen jullie uitspreken over hem die vleselijk rechtsschapen en te goeder trouw is, maar toch een dief is van de geest?
Welke straf geven jullie hem, die andermans lichaam liet sneven, maar eerder zelf al geestdood werd gemaakt?
En hoe vervolg je hem die als misleider en onderdrukker rondraast,
Wijl wetend dat hij ook gegriefd werd en vernederd?’
Ondanks mijn licht negatieve review van dit boek zou ik het mensen wel aanraden om het te lezen. Ik vind het namelijk geen slecht boek, maar meer iets wat mij toevallig persoonlijk niet raakte. Ik heb het idee dat het voor veel andere mensen wel een hele mooie ervaring kan zijn om dit boek te lezen.
Dank aan de vertaling door Carolus Verhulst, Désanne van Brederode en Max E. Desorgher