The hour of the star – Clarice Lispector
The hour of the star gaat over Macabéa, een 19-jarige jonge vrouw, over wie Clarice Lispector in een intervieuw het volgende zei (vertaald naar het engels):
“The story of a girl… who was so poor that all she ate were hot dogs. But that’s not what it’s about. The story is about a crushed innocence, an anonymous misery.”
En dat is precies een goede omschrijving. De verteller van het verhaal is Rodrigo S.M een schrijver, die het verhaal over Macabéa zelf bedenkt en schrijft. Wij als lezer lezen dus zijn verhaal. Dit is dus een verhaal geschreven door een vrouw (Clarice Lispector zelf natuurlijk), geschreven door een man (Rodrigo S.M.) die schrijft over een vrouw, Macabéa.
Klinkt ingewikkelder dan het is. Er is ook een reden dat de schrijver een man is want:
‘… even what I’m writing somebody else could write. A male writer, that is, because a woman would make it all weepy and mauldin’.
Hierdoor is Clarice vrij geweest om op een bepaalde manier te schrijven over Macabéa, typisch vanuit het oogpunt van een bepaald soort type man. Rodrigo S. M is iemand die ver van zulke arme vrouwen af staat en op ze neerkijkt. Hij denkt en schrijft afstandelijke, vaak respectloos en denigrerend over Macabéa.
De schrijfstijl is heel uniek. De zinnen zijn apart opgebouwd en het interpunctiegebruik is vreemd. Wanneer er iets significants gebeurt lessen we steeds ‘(explosion)’. Rodrigo schrijft over zijn manier van schrijven:
‘I am not an intellectual, I write with my body.’
Deze schrijfstijl is heel even wennen op de eerste bladzijden maar daarna merkte ik al gauw dat juist deze aparte schrijfstijl juist het boek geweldig uniek maakt. Juist door deze schrijfstijl werd ik helemaal meegenomen in het verhaal
Macabéa’s personage raakte me diep: haar onschuldigheid, naïviteit, kwetsbaarheid en goedheid. Van buiten leeft ze een verschrikkelijk leven voor de buitenstaander, maar van binnen heeft ze toch innerlijke geluk. Prachtig. Maar ook weer heel pijnlijk, want omdat ze juist zo arm, zwak, en onderontwikkeld is, ziet ze niet echt in hoe miserabel hoe haar leven is. En tegelijkertijd maakt ze haar innerlijke geluk niet altijd bewust mee, omdat ze niet bewust kán zijn, ze is te druk bezig met overleven.
Over het overleven nog, Macabéa houdt zich niet bezig met vragen als ‘wie ben ik?’ Rodrigo houdt zich hier wel mee bezig en kan er niet tegen dat Macabéa zich niet ‘hoeft’ (eigenlijk niet kan) bezig houden met dit soort dingen. Hij vraagt zich af of nadenken over zulke vragen zin heeft en of het ons niet juist ongelukkig maakt. De luxepositie waarin je je in bevindt om je met deze vragen bezig te houden raakte me als een klap in mijn gezicht.
‘I want to declare that this girl doesn’t know herself except from living aimlessly. If she was dumb enough to ask herself “who am I?” she would fall flat on her face. Because “who am I?” creates a need. And how can you satisfy that need?
Het raakte me ook heel erg hoe klein haar wereld en kennis is. Ze is gek op radioreclames omdat ze zo dingen ‘leert’ en ze ziet deze reclames als de waarheid. Dit deed me denken aan hoe klein de wereld is voor analfabeten.
De schrijver Ridrigo heeft een haat-liefde verhouding met zijn personage Macabéa. Het ene moment walgt hij van haar. Hij schrijft dan heel erg vernederend, afstandelijk en ontmenselijkend over haar. Maar het andere moment houdt hij zielsveel van haar. En zelfs daarin is hij tegenstrijdig. Het ene moment houdt hij heel teder, heel liefdevol van haar, wil hij haar bijna redden, maar het andere moment is hij gekweld door zijn liefde en haat hij haar daarom.
De innerlijke strijd die hij voelt tijdens het schrijven voor zijn personage is iets wat me heel erg fascineerde. En ook de pijn van hemzelf als schrijver, de psychische en fysieke pijn die hij voelt tijdens het schrijven, echt wow zoiets had ik nog nooit gelezen. Op een gegeven moment moet hij zelfs 3 dagen bijkomen om weer te kunnen schrijven:
‘As for me, I’m tired. Maybe of the company of Macabéa, Glória, Olímpico. The doctor nauseated me with his beer. I have to interrupt this story for about three days.
For the last three days, alone, without characters, I depersonalize myself and take myself off as if taking off clothes. I depersonalize myself so much that I fall asleep.
• • •
And now I emerge and miss Macabéa. Let’s continue:’
Het verhaal liep achteraf gezien wel zoals ik zou kunnen voorspellen. De verhaallijn is simpel en niet uniek. Wat dit boek onder andere juist zo sterk maakt is dat het verhaal juist niet uniek is: Macabéa’s leven is het harde leven van miljoenen arme jonge vrouwen. Het boek heeft feministische passages maar toch is feminisme bij lange na niet het hoofdthema, de nadruk ligt meer op het realistische, het harde leven in armoede, de pijn van het (over)leven. Maar bovenal is het een boek over wat het is om een mens te zijn:
‘Who hasn’t ever wondered: am I a monster or is this what it means to be a person?’
Hierop aansluitend heeft het boek niet enkel de titel ‘The hour of the star’. Er zijn 13 titels die we aan het begin kunnen lezen. Vooraf onbegrijpelijk, maar toen ik het uit had snapte ik het meer denk ik. Het is supergek om al die titels te lezen en steeds te denken ‘ja precies dit’ maar dat 13 keer waardoor je concludeert ‘nee niet precies dit’. Er is niet een interpretatie of thema en het een sluit het andere niet uit, ze zijn er naast elkaar waardoor het boek 13 titels nodig heeft.
Toen ik dit boek uit had voelde ik me zo raar, een gek dromerig gevoel wanneer je een geweldig boek hebt gelezen. Dat je zo in het boek zat dat, dat als het boek uit is je echt weer moet terugkeren naar het echte leven. Het liet me niet los en mijn hoofd bleef lang bij dit verhaal. Ik had dit zo ontzettend lang niet meer gehad dat ik bang was dat het niet meer in me zat, dat ik niet meer intens kon genieten van fictie. The hour of the star bewees het tegenovergestelde.
Er zijn nog een aantal dingen waar ik het over wil hebben maar ik wil niet teveel verklappen voor mensen die het boek misschien nog willen lezen. Lees niet verder voor spoilers!
Tegen het einde van het verhaal gaat Macabéa naar een waarzegster. Deze vertelt haar hoe verschrikkelijk haar leven is. Nu pas, voor het eerst realiseert Macabéa zich dat haar leven inderdaad verschrikkelijk was tot nu toe. Ze had dit zelf nooit zo bekeken of kunnen begrijpen. Maar, vertelt de waarzegster, ondanks dit alles zal er een rijke, blonde, buitenlandse man in haar leven komen die haar zal redden van al deze ellende. Ze zullen trouwen en dolgelukkig zijn.
Macabéa gelooft dit allemaal. Voor het eerst in haar leven aan het nadenken over haar toekomst, in plaats van het nu. Wanneer ze naar buiten loopt, wordt ze plotseling aangereden door een gele auto, die ook nog eens doorrijdt. Macabéa ligt daar op de grond, zwaargewond maar levend en zo gaat langzaam en pijnlijk dood, terwijl omstanders met een grote boog om haar heen lopen.
Wat moet ik zeggen. Gek genoeg zag ik het totaal niet aankomen dat ze aangereden zou worden. Door een rijke man, in een gele (als symbool voor het blonde haar?) dure Mercedes precies nadat ze van de waarzegster komt. Ontzettend pijnlijk en verschrikkelijk.
En de langzame dood, Rodrigo kwelt zowel ons als lezer als zichzelf als schrijver door haar dood gedetailleerd op te schrijven en haar een langzame pijnlijke dood geven. Waarom deed hij dit? Puur sadisme voor zichzelf of voor de lezer? Of alleen omdat haar dood echt zo langzaam en pijnlijk is?
Het feit dat hij als schrijver zijn personage niet kon redden raakte me heel erg. Hij kón zijn personage niet redden hoe graag hij het ook wilde. Waarom kon hij dat niet? De onmacht die schrijvers kunnen hebben over een personages is iets waar ik nooit eerder bij stil was gestaan en zoals ik eerder in de blogpost als zei, ik vind dit super interessant en fascinerend.
Maar haar dood is niet het absolute einde van het boek, tijdens haar langzame dood lees je nog een heel stuk met de gedachtes van Rodrigo over wat er op dat moment gebeurt en zijn gedachten over het leven. Zijn dood is ook zijn dood zegt hij, maar op het allerlaatste moment in het boek doet haar dood toch niet zoveel meer met hem:
‘And now — now all I can do is light a cigarette and go home.
My God, I just remembered that we die. But — but me too?!
Don’t forget that for now it’s strawberry season.
Yes.’
Zoals je ziet is het enkel een realisatie dat ook hij ooit dood zal gaan, iets wat hij niet wil realiseren. Maar zijn leven gaat vanaf nu door, hij rookt een sigaret, kan eindelijk naar huis en is al bezig met denken aan lichte, gelukkige dingen als aardbeien. Voor mij een harde ‘in your face’ confrontatie dat de maatschappij niet geeft om de dood van mensen zoals Macabéa, althans niet voor langer dan een kort moment. En dat het leven altijd zal doorgaan, er zal altijd weer een aardbeienseizoen komen en het maakt niet uit wie er op dat moment doodgaat. Ik wil deze blogpost graag eindigen met een typsiche Macabéa gedachte:
But Macabéa in general didn’t worry about her own future: having a future was a luxury. She’d heard on Clock Radio that there were seven billion people in the world. She felt lost. But with the tendency she had to be happy she immediately consoled herself: there were seven billion people to help her.
Dank aan de vertaling door Benjamin Moser