De eenzaamheid van de priemgetallen – Paolo Giordano
Als de tweeling wordt uitgenodigd voor een verjaardagspartijtje schaamt Mattia zich bij voorbaat voor het gedrag van Michela en hij besluit om haar op een bank in het park achter te laten met de opdracht dat ze daar op hem moet wachten. Als hij terugkomt is zijn zusje verdwenen en zij wordt nooit meer gevonden. Op de middelbare school kruisen de levens van Alice en Mattia elkaar en er ontstaat een merkwaardige vriendschap. Ze voelen zich vanaf de dag van hun ontmoeting verbonden, maar merken al snel hoe moeilijk het is om wezenlijk contact met elkaar te krijgen.
De eenzaamheid van de priemgetallen is het aangrijpende verhaal van een bijzondere vriendschap dat de lezer vanaf de eerste pagina in zijn greep houdt, en een grandioos debuut waarmee Paolo Giordano blijk geeft van een scherp inzicht in de complexe menselijke psyche.
Dit heb ik gelezen toen ik 14 was omdat iemand uit de schoolkrant er enorm enthousiast was. Het verhaal heeft moe toen vastgegrepen en eigenlijk daarna nooit meer losgelaten. Maar ik merkte dat ik alleen maar wist hoe het boek me liet voelen maar totaal niet meer waar het verhaal over ging. Het was een vage herinnering geworden en daarom besloot ik om het dit jaar opnieuw te lezen. En ik heb er zo van genoten. Ik heb het boek nu veel bewuster gelezen dan toen ik 14 was. De personages, de gebeurtenissen, de schrijfstijl en alle pijnlijke passages maakte ik nu veel intenser mee.
Ik weet nu al dat ik ga falen in het uitleggen waarom ik dit boek zo goed vind. Ik kan het voor mijn gevoel echt niet in woorden uitdrukken maar ik zal mijn best doen.
Het verbaasde me zo erg hoe Paolo Giordano in staat was om de personages in de verschillende levensfases te beschrijven. Het boek begint wanneer Alice en Mattia allebei zeven zijn. Je leest over Alice haar skiongeluk en Mattia die zijn zusje achterlaat in het bos en haar later niet meer terugvindt. Het was zo vreemd, het voelde ook echt alsof je in het hoofd van een zevenjarig kindje zat tijdens het lezen. Ik vind het zo knap hoe Paolo zulke kinderlijke gedachten heeft weten te verwoorden. Dit vond ik dus bij elke levensfase, wanneer we een aantal jaren verder zijn en Mattia en Alice allebei op de middelbare school zitten lees je in het hoofd van tieners. En later studenten en later jonge volwassenen. Dit klinkt best logisch maar ik denk echt dat je het boek zelf moet lezen om te begrijpen wat ik bedoel. Het is heel erg fascinerend hoe Paolo Giordano zo geslaagd is om personages in verschillende levensfasen precies te beschrijven zoals mensen denken, voelen en doen in die levensfases.
Beide hoofdpersonages, Mattia en Alice hebben een jeugdtrauma die hen hun hele leven achtervolgt. Het was zo pijnlijk om te lezen hoe één gebeurtenis zo’n enorme impact op de rest van je leven kan hebben. Het is niet alleen het jeugdtrauma zelf, maar ook alle gevolgen die erbij komen zoals de anorexia van Alice en het Mattia’s zelfverminking. Het feit dat Mattia’s en Alice’s levens heel anders zouden zijn gelopen als ze deze jeugdtrauma’s niet zouden hebben was hartverscheurend. Ze pakken allebei hun leven weer op, maar worden keer op keer weer geconfronteerd met hun trauma en de gevolgen daarvan.
De schrijfstijl is prachtig. Het boek staat vol met mooie zinnen en passages. Heel vaak las ik iets wat pijnlijk mooi geschreven was, stopte even met verder lezen, keek even voor me uit en las het weer opnieuw om weer verbaasd te zijn over hoe mooi het is geschreven. Ik merkte helemaal niet dat ik een vertaling aan het lezen was, dus ik moet er ook bij zeggen dat de vertaling waarschijnlijk erg goed is.
De jeugdtrauma’s zijn niet de enige verdrietige of pijnlijk gebeurtenissen in het boek. Het boek staat er eigenlijk vol mee. En ik waarschuw je: je gaat zó veel voelen. En toch had ik gek genoeg niet het idee dat ik een boek zat te lezen met alleen maar drama. De emoties die je leest zijn zo rauw. Paolo Giordano is er niet bang voor om menselijke emoties te beschrijven zoals ze zijn zonder het mooier te maken dan het is. Elke gebeurtenis kwam heel diep bij me binnen en je voelt precies wat de hoofdpersonages voelen.
Een van de mooiste stukjes uit het verhaal vond ik:
‘Priemgetallen zijn alleen deelbaar door 1 en door zichzelf. Ze staan op hun plaats in de oneindige rij natuurlijke getallen, zoals allemaal tussen twee ingeklemd, maar verder uit elkaar dan de andere. Het zijn argwanende, eenzame getallen en daarom vond Mattia ze prachtig. Soms dacht hij dat ze per ongeluk in die rij waren terechtgekomen, dat ze erin vastzaten als pareltjes in een parelsnoer. Maar op andere momenten vermoedde hij dat ook zij misschien net zo hadden willen zijn als de andere, gewone getallen, maar dat ze daar om de een of andere reden niet toe in staat waren. Die tweede overweging overviel met vooral ’s avonds, in de chaotische kluwen van beelden vlak voor je in slaap valt, als de geest te zwak is om jezelf iets wijs te maken. tijdens college in het eerste jaar had Mattia geleerd dat er onder de priemgetallen nog specialere getallen waren. Die noemden wiskundigen tweelingpriemgetallen: dat zijn paren van priemgetallen die vlak bij elkaar staan, zo goed als naast elkaar zelfs, want ertussenin staat altijd een even getal dat ze belet elkaar echt aan te raken. Getallen zoals 11 en 13, 17 en 19, 41 en 43. Als je het geduld hebt om door te tellen, kom je erachter dat die paren steeds zeldzamer worden. je stuit op steeds geïsoleerdere priemgetallen, verdwaald in die stille, ritmische, louter uit getallen bestaande ruimte, en je krijgt het angstige voorgevoel dat de paren die je tot dan toe hebt gevonden op toeval berusten, dat elke getal in wezen voorbestemd is alleen te blijven. En dan, net als je op het punt staat op te geven, als je geen zin meer hebt om te tellen, stuit je op nog twee tweelingpriemgetallen die zich aan elkaar vastklampen. Wiskundigen zijn het erover eens dat eens, hoe lang je ook doorgaat, altijd weer twee zullen zijn, al kan niemand zeggen waar, zo lang ze nog niet zijn ontdekt. Mattia dacht dat Alice en hij zo waren, twee tweelingpriemgetallen, alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar niet dicht genoeg om elkaar echt aan te raken. Hij had dat nooit tegen haar gezegd. Als hij zich voorstelde hoe hij dat aan haar ging opbiechten, verdampte het dunne laagje zweet op zijn handen helemaal en was hij zeker tien minuten niet in staat welk onderwerp dan ook aan te snijden.
Ik vind het echt prachtig hoe Mattia zijn relatie met Alice vergelijkt met priemgetallen. (of eigenlijk vind ik het prachtig hoe Paolo Giordano dit bedacht heeft en zo prachtig heeft weten te formuleren). Dit is echt een van mijn lievelingsstukjes van het boek. Mattia’s manier van denken en zijn karakter komt zo erg tot leven in dit kleine stukje. Niet alleen Mattia’s karakter maar ook zijn relatie met Alice wordt perfect door hem beschreven. Ik zou geen enkele betere manier kunnen bedenken om hun relatie te beschrijven dan hoe het hier is beschreven.
Sowieso vond ik het heel interessant om Mattia’s stukjes te lezen. Hij is een wiskundig genie en lezen hoe hij zo ‘wetenschappelijk/wiskundig’ denkt over alles in het leven was heel bijzonder. Zo anders dan ‘normale’ mensen. Het was prachtig om te lezen.
Het was trouwens niet op een kijkmijnouslimzijn manier geschreven en het was ook niet moeilijk te volgen. Dat vond ik wel fijn want heb wel vaker boeken gelezen van schrijvers waarin ze vooral willen opscheppen over hun kennis en dat was hier totaal niet het geval.
Nu faal ik inderdaad in uitleggen waarom ik dit boek zo goed vind en dat vind ik jammer. Hoe dan ook, dit zal altijd een van mijn lievelingsboeken blijven en ik hoop echt dat zoveel mensen dit boek gaan lezen.
Dank aan de vertaling door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd