Vijf morele dilemma’s – Umberto Eco

Zijn arme mensen intoleranter dan rijke? Zal de mens zich ooit kunnen verlossen van het fascisme? Zijn we gebaat bij de razendsnel uitdijende informatiestroom? Heeft de pers echt, macht in een democratie, en zo ja: moeten we daar blij mee zijn? Kan een ongelovige een morele overtuiging hebben?

Dit zijn enkele van de ethisch-getinte vragen die Umberto Eco aansnijdt in deze bundel prikkelende essays over actuele zaken als ontkerstening, persvrijheid, racisme en moderne media. Zoals we van hem gewend zijn, behandelt Umberto Eco deze kwesties op een onconventionele manier; nu eens analytisch, dan weer luchtig, maar altijd scherpzinnig en erudiet. Vaak puttend uit eigen ervaringen, schetst Eco ‘in’ Vijf morele dilemma’s situaties waarin wel of niet mogen -of wel of niet moeten- vroeg of laat de centrale vraag wordt.

Het eerste essay ‘Over de oorlog’ vond ik interessant maar moeilijk te volgen toen ik het voor het eerst las. Daarom heb ik het twee keer gelezen. In dit essay legt hij onder andere uit dat oorlogvoering met de ontdekking van de atoomenergie, de televisie en het luchtverkeer, en met het ontstaan van verschillende vormen van multinationaal kapitalisme door een aantal voorwaarden (en die 5 voorwaarden legt hij vervolgens uit) onmogelijk is geworden. Die vijf voorwaarden vond ik het beste uit het essay, wat er daarna nog meer verteld wordt vond ik een beetje overbodig. Maar al met al gaf dit essay me een nieuwe kijk op oorlogvoering.

Vervolgens kom het essay ‘Het eeuwige fascisme’ aan de beurt. Deze vond ik persoonlijk heel erg saai. Het onderwerp interesseerde me niet echt. Er waren ook veel woorden en begrippen die ik niet kende, wat het nog extra moeilijk maakte om er doorheen te komen. Desondanks ben ik wel blij dat ik het heb gelezen want ik heb door dit essay een paar nieuwe dingen over het fascisme geleerd die ik niet met geschiedenis op school heb gehad.

Ik had het niet verwacht maar het essay ‘Over de pers’ vond ik écht heel interessant.  Het was een soort van eye opener voor me. We kennen ondertussen allemaal het soort waarschuwingen over dat je niet zomaar moet geloven wat de pers zegt. Maar dit essay ging verder dan dat. Het essay gaat over de situatie waarin de Italiaanse pers zich bevindt, met name op politiek gebied. Het is dus wel allemaal gericht op Italiaanse media en er worden Italiaanse kranten gegeven als voorbeelden maar dat maakt verder niet uit. Wat hij zegt is eigenlijk van toepassing op de pers over de hele wereld.

Een stukje uit het essay over objectiviteit wil ik graag met jullie delen. Het is wel een lang stukje dus als je geen zin hebt kan je verder naar beneden scrollen waar ik het over de andere essays heb. Vooral het dikgedrukte is belangrijk maar de context is nodig om het volledig te begrijpen.

… ‘Enerzijds is er uitgebreid  gepolemiseerd over het begrip ‘objectiviteit’, waarbij velen van ons volhielden dat een bericht (uitgezonderd de waterstanden) nooit echt objectief kan zijn. Ook wanneer commentaar en berichtgeving nauwkeurig gescheiden worden, ligt alleen al in de keuze van het bericht en zijn plaat op de pagina een impliciet oordeel besloten. In de afgelopen decennia de zogenaamde ‘thematisering’ in zwang geraakt: berichten die op een of andere manier met elkaar verband houden, staan bij elkaar op de pagina. Laten we als voorbeeld van die thematisering eens kijken naar pagina 1 van de Republica van zondag  22 januari 1995. Vier artikelen: ‘Brescia) Vrouw baart en laat dochter sterven’;  ‘(Rome) Alleen gelaten vierjarige speelt op vensterbank, vader in de gevangenis’; ‘(Rome) Ook wie het kind niet wil houden kan in het ziekenhuis bevallen’; (Treviso) Gescheiden moeder neemt ontslag als mama’. Zoals u ziet wordt hier het gevaar van het verwaarlozen van een kinderen tot thema verheven. De vraag die we onszelf moeten stellen is de volgende: hebben we hier te maken met een actueel probleem dat typerend is voor deze tijd? Staan álle berichten over vergelijkbare gevallen erin? Indien het slechts om vier gevallen ging, zou de kwestie statistisch gezien irrelevant zijn; maar de thematisering verheft het bericht tot hetgeen in de klassieke retorica exemplum genoemd werd: een enkel geval waaraan met een regel ontleent (Of die men zo op slinkse wijze suggereert). Als het slechts vier gevallen betreft, maakt de krant dat we denken dat het er veel meer zijn, maar als het er veel meer waren, zou de krant dat niet vermelden. Het gaat hier niet om vier losse berichte: de thematisering brengt een uitgesproken mening over de situatie van kinderen tot uitdrukking – wat ook de opzet geweest moge zijn van de redacteur, die misschien wel heel laat op de avond, tot deze opmaak is gekomen om dat hij niet wist hoe hij pagina 17 vol moest krijgen. Waarmee ik niet wel zeggen dat de techniek van het thematiseren verkeerd of gevaarlijk is; ik zeg alleen dat deze aantoont hoe men door middel van volkomen objectieve berichtgeving een mening naar voren kan brengen.

Zijn vierde essay ‘Zodra de ander ten tonele verschijnt’ gaat over het geloven of niet geloven in een God. Er stonden interessante dingen in dit essay, losstaand gezien. Maar als geheel begreep ik niet zo goed wat zijn punt nou was. Maar dit ligt denk ik meer aan mezelf dan aan de kwaliteit van dit essay, want ik vond het best pittige stof. Een stukje wat me aan het denken zette wil ik graag met jullie delen:

‘Wie niet gelooft beweert dat niemand hem van bovenaf in de gaten houdt en weet dus ook dat er – juist daarom – ook niet Iemand is die hem vergeven kan. Als hij zich ervan bewust is kwaad te hebben gedaan, zal zijn eenzaamheid grenzeloos zijn, en sterft hij vertwijfeld. Hij zal liever, meer nog dan een gelovige, trachten zich te zuiveren door openlijk zijn zonden te belijden en zal de anderen om vergeving vragen. Diep in zijn hart weet hij dat, en dus weet hij ook dat hij eerst de anderen zal moeten vergeven. Hoe valt het anders te verklaren dat berouw een gevoel is dat ook door niet-gelovigen wordt ervaren?’

De vijfde en laatste essay ‘Migraties, verdraagzaamheid en het onverdraaglijke’ vond ik het minst goed. Ik miste wat diepgang. Hij bespreekt dus de drie dingen die in de titel staan maar ik zou liever hebben gezien dat hij één van de drie onderwerpen had gekozen en daar wat meer dieper op in was gegaan. Alles wat hij vertelde wist ik al (en ik gok veel andere lezers ook wel), het enige ‘nieuwe’ was dat hij het in mooiere woorden uitgelegd. Dit vond ik jammer want ik keek juist het meest uit naar dit essay.

Dit was mijn eerste keer essays lezen en ik vond fijn en leuk omdat je op een toegankelijke manier iets meer kan leren over een onderwerp dat je interesseert zonder dat je meteen een heel dik non-fictie boek moet lezen.

Dank aan de vertaling door Yond Boeke en Patty Krone

Geen categorie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: